Malcolm suggereert: een oplossing voor onze rusthuizen

Er is de laatste tijd veel persaandacht geweest voor allerlei wantoestanden in onze rusthuizen, in het bijzonder de rusthuizen die als privébedrijven door het leven gaan en bijgevolg vooral bedoeld zijn om winst voor de aandeelhouders te genereren. Aangezien de klachten gekend zijn, zal ik niemand vervelen met een overzicht van wat zoal blijkt mis te lopen. Ik wil me beperken tot een kleine suggestie die volgens mij veel zou veranderen.

De private rusthuizen zijn bedrijven met aandeelhouders. We zouden natuurlijk voor een volledige nationalisering van de sector kunnen pleiten, maar daar is op dit ogenblik volstrekt geen meerderheid voor te vinden en bovendien is hiervoor op korte of zelfs middellange termijn ook niet de nodige budgettaire speelruimte aanwezig.

We zullen het dus nog minstens een hele tijd met die private bedrijven moeten stellen. Maar dat betekent niet dat er geen mogelijkheden zijn om de situatie van de bewoners te verbeteren. Mij lijkt het eigenlijk niet eens zo ingewikkeld hun positie te versterken en misbruiken te vermijden.

Rusthuizen zijn niet gratis. Elke bewoner betaalt maandelijks een bepaald bedrag voor de verstrekte zorgen en het gebruik van de infrastructuur. We kunnen dit als een soort huurgeld beschouwen. We zouden dit echter ook als aanbetalingen van een aandeel kunnen beschouwen. Elke bewoner zou in feite de kans moeten krijgen zelf aandeelhouder van het rusthuis te worden. Sommigen zijn uiteraard in staat het hiervoor benodigde bedrag onmiddellijk op tafel te leggen. Anderen beschikken hiervoor dan weer niet over voldoende euro's, maar hun maandelijkse bijdragen kunnen als afbetalingen worden beschouwd, zodat ze op termijn toch over een volwaardig aandeel beschikken.

Dit heeft eigenlijk enkel voordelen. De rusthuizen krijgen aandeelhouders die zich betrokken voelen bij de eigenlijke werking van het bedrijf. De bewoners voelen zich betrokken bij de situatie van het hele rusthuis en zullen zich als aandeelhouder minder geneigd voelen enkel naar hun eigen persoonlijke situatie te kijken. Het personeel voelt zich verplicht de best mogelijke zorgen te verstrekken tegenover aandeelhouders die in feite in grote mate hun werkgever zijn. De directie zal moeten luisteren naar betrokkenen die niet langer klanten maar mede-eigenaars zijn. De aandeelhouders beslissen zelf wat er met de winst gebeurt. Iedereen heeft er, met andere woorden, veel meer dan nu belang bij dat alles goed verloopt.

Natuurlijk moeten eerst een paar mogelijke struikelblokken worden weggewerkt. Een suggestie die daar geen rekening mee houdt, is uiteraard waardeloos.

Ten eerste zijn sommige bejaarden dementerend of zullen ze dat op termijn misschien worden. Aandeelhouders die niet meer weten wat ze vijf minuten eerder hebben gegeten, zijn misschien niet zo geschikt om beleidsbeslissingen te nemen. Het is een aandeelhouder echter niet verboden iemand aan te stellen om zijn belangen te behartigen. Dit kan, bijvoorbeeld, een familielid zijn. Nu is het natuurlijk mogelijk dat iemand niemand kan of wil aanstellen en toch niet in staat is zelf een volwaardige rol te vervullen. In dat geval kunnen de statuten stipuleren dat het in dergelijke gevallen om slapende vennoten zonder stemrecht gaat.

Ten tweede kan een bewoner vertrekken, bijvoorbeeld naar een ander rusthuis of zelfs om bij kinderen in te trekken. In dat geval kan hij zijn aandeel eenvoudigweg verkopen aan de opvolger die zijn kamer betrekt. Hetzelfde geldt in het geval van een overlijden, zij het dat dan de erfgenamen moeten verkopen. De prijs van de aandelen wordt door de algemene vergadering bepaald, wat betekent dat er geen ruimte voor speculatie is.

Ten derde moet ervoor worden gezorgd dat er geen parallelle handel in aandelen ontstaat. Dat kan op eenvoudige wijze in de statuten worden gegarandeerd, bijvoorbeeld door middel van een artikel dat stelt dat aandelen enkel aan nieuwe bewoners kunnen worden verkocht.

Ten vierde moeten de aandeelhouders de situatie ten volle kennen voor ze doordachte beslissingen kunnen nemen. Het is daarom noodzakelijk dat alle verslagen van inspecties, audits, doorlichtingen of hoe we het allemaal willen noemen openbaar worden gemaakt voor alle aandeelhouders. Het moet voor een directie of een raad van bestuur onmogelijk zijn informatie achter de hand te houden of ongunstige inspectieverslagen in een of andere archiefdoos te begraven.

Ten vijfde kunnen private bedrijven in theorie natuurlijk allemaal failliet gaan, wat in dit geval een ramp zou zijn voor de bewoners, die tegelijkertijd de waarde van hun aandeel zien verloren gaan en met hebben en houden op de stoeptegels terechtkomen. Ook dit is geen onoverkomelijk probleem. Tenslotte genieten spaarders ook van een overheidsgarantie die hun spaarcenten moet beschermen tegen een plots faillissement van hun bank. Gezien de mogelijk zware maatschappelijke gevolgen kan een dergelijke garantie even goed bestaan voor rusthuizen die er in ruil voor deze vorm van ondersteuning voor moeten zorgen dat ze met alle voorschriften in orde zijn en dat een regelmatige financiële audit concludeert dat er geen sprake van gesjoemel, onvoorzichtigheid of andere onregelmatigheden is.

Ten zesde moet de prijs van de aandelen natuurlijk voldoende hoog zijn om het verlies aan externe investeerders te compenseren. De grotere inspraak van de bewoners maakt het natuurlijk een stuk minder interessant voor enkel op gemakkelijke winst beluste 'zakenlieden' om in een dergelijk rusthuis te investeren. Op zich zou dit een serieuze drempel voor minder gegoede of simpelweg straatarme bejaarden kunnen vormen. We moeten echter ook de huidige situatie voor ogen houden. De allerarmsten komen nu ook in rusthuizen van het OCMW terecht. Het klinkt misschien cru, maar de private rusthuizenmarkt is nu ook al niet voor iedereen weggelegd. Dat kan op termijn misschien veranderen, maar dan spreken we over een algemene herverdeling van de welvaart en niet over het wegwerken van wantoestanden in bepaalde bedrijven.

Commentaren zijn welkom, maar ik kan nu al voorspellen dat de tegenstanders zich in bochten zullen moeten wringen om toch maar niet te moeten toegeven dat spelers op de vrije markt meer rechten hebben dan de mensen die de aangeboden dienstverlening echt nodig hebben.